ASTRID OOSENBRUG ALS TWEEDE KAMERLID BIJ DE INHULDIGING
Astrid Oosenbrug is nog maar goed een half jaar Tweede Kamerlid en dat bracht met zich dat zij op dinsdag 30 april 2013, de Dag van de Inhuldiging van Koning Willem Alexander, de bijzondere Vergadering van de beide Kamers van de Staten Generaal mocht bijwonen en dat zij zo mee kon schrijven aan deze belangrijke gebeurtenis in onze moderne Parlementaire geschiedenis. Wat waren Astrid haar impressies op deze bijzondere dag? Haar relaas: “Het was al met al heel indrukwekkend, je maakt op een dag als deze als Kamerlid toch deel uit van een belangrijk stuk Nederlandse geschiedschrijving. Het was een intensieve en lange dag. Al om 8.30 uur vertrokken wij, Eerste en Tweede Kamerleden en hun partners waaronder ook mijn man Rob, met een aantal bussen vanaf het Haagse Binnenhof naar Schiphol-Oost waar ook de rest van de Kamerleden in de bussen stapten. Onder politie escorte vertrokken wij vervolgens naar de Passenger Terminal Amsterdam. Daar aangekomen werd in de praktijk duidelijk dat ook het ‘wachten’ een belangrijk deel van het programma van deze dag was. Rond 12 uur bereikten wij per stadsbus de Nieuwe Kerk, waar alle leden van de Eerste en Tweede Kamer en van de overige gebiedsdelen van ons Koninkrijk de presentielijst tekenden, want het betrof uiteraard een Verenigde Vergadering der Staten-Generaal”.
Volgens Astrid Oosenbrug hing in de Nieuwe Kerk een zeer ontspannen sfeer. “Het was heel bijzonder om alle Koninklijke gasten van zo dichtbij te kunnen zien zoals Prins Charles die op een paar meter van mij langs schreed, de drie prinsesjes die het gangpad in de kerk op een heel natuurlijke manier afliepen samen met hun ‘oma’, prinses Beatrix in de onmiddellijke nabijheid en die haar kleindochters bijstond op deze voor hen allen zo bijzondere dag”.
Astrid: “De Koning hield een indrukwekkende toespraak, met warme woorden voor zijn moeder, het was heel indrukwekkend om het gejuich van buiten op de Dam aan te horen zwellen na deze woorden, het applaus in de kerk voor prinses Beatrix was hartverwarmend”. Na zijn toespraak legde de Koning de eed af: Astrid was onder de indruk van zijn speech waarin de nieuwe Koning onder meer aangaf dat hij “verbindingen wil leggen, verbanden wil signaleren en wil uitdragen wat ons Nederlanders verenigt” en dat “hoe groot de verscheidenheid ook is, hoe verschillend onze overtuigingen en dromen ook mogen zijn en waar onze wieg ook stond, in het Koninkrijk der Nederlanden mag iedereen zijn stem laten horen en op voet van gelijkwaardigheid meebouwen”. Koning Willem Alexander liet zich zo zien als een oprechte hoeder van de belangrijke waarden die in onze Grondwet zijn vastgelegd en ook als een moderne beschermer van ons aller algemeen belang.
Na de toespraak van de Koning was het de beurt aan de leden der Staten Generaal om hun Plechtige Verklaring af te leggen: Astrid sprak daarbij de Belofte uit. Er was wat verwarring over wat haar PvdA collega Lutz Jacobi zei. Ook zij sprak de Belofte uit maar dan in de Friese taal: “Dat unthjit ik”. Niet duidelijk is of deze belofte wel rechtsgeldig is. Daar zijn de staatsgeleerden het nog niet over eens.
Astrid: “Na de sluiting van de Verenigde Vergadering gingen wij naar het Paleis op de Dam in verband met de receptie van de Koning. In het Paleis heb ik zowel de hand van zowel Koningin Maxima als van Koning Willem Alexander mogen schudden. Een beetje moe maar vol intense en nieuwe ervaringen en vervuld van positieve verwachtingen over het nieuwe Koningschap reisden mijn man Rob en ik in de loop van de avond vanuit het feestende Amsterdam weer terug naar het evenzo feestelijke Lansingerland. Astrid: “Als Tweede Kamerlid ervaar je op een belangrijke dag als deze des te meer het immense belang van een levende democratie, van het beschermen van onze rechtstaat en van de noodzaak om politiek en bestuurlijk verantwoordelijkheid te mogen dragen als bijdrage aan het algemeen belang van ons prachtige land. Dat je daar als sociaal democratische parlementariër een wezenlijke rol in mag vervullen, ervaar ik als een groot voorrecht. Die gedachte zal ik als Tweede Kamerlid blijven koesteren!”.